Ons gedrag aanpassen en naar de ‘goede weg’ terugkeren maken deel uit van bekering, maar zijn er slechts een deel van. Ware bekering houdt ook in ons hart en onze wil tot God wenden en de zonde verzaken. Zoals in Ezechiël wordt uitgelegd, betekent bekering dat iemand ‘zich van [de] zonde bekeert, […] gerechtigheid doet: […] het onderpand teruggeeft, [en] wandelt overeenkomstig de verordeningen van het leven zonder onrecht te doen.’ […]
Echte bekering moet gepaard gaan met geloof in de Heer Jezus Christus, geloof dat Hij ons kan veranderen, geloof dat Hij ons kan vergeven en geloof dat Hij ons zal helpen verdere misstappen te vermijden. Zo’n geloof laat zijn verzoening effect hebben in ons leven. Als we ‘achteraf inzien’ en ‘ons omkeren’ met de hulp van de Heiland, kunnen we hoop hebben op zijn beloften en de vreugde van vergiffenis. Zonder de Verlosser vervliegen de inherente hoop en vreugde, en wordt bekering slechts een povere gedragsaanpassing. Maar door geloof in Hem te oefenen, worden we tot zijn vermogen en bereidheid te vergeven bekeerd. […]
Laat ons voor bekering kiezen in plaats van excuses te verzinnen. Door bekering kunnen we, zoals de verloren zoon in de gelijkenis, tot onszelf komen en nadenken over het eeuwige belang van onze daden. Als we begrijpen hoe onze zonden ons eeuwig geluk kunnen beïnvloeden, worden we niet alleen oprecht berouwvol maar streven we er ook naar betere mensen te worden. […]
Het feit dat we ons kunnen bekeren is het goede nieuws van het evangelie! Onze schuld kan worden ‘weggevaagd’. We kunnen met vreugde vervuld zijn, vergeving van onze zonden ontvangen en ‘gemoedsrust’ hebben. We kunnen bevrijd worden van gevoelens van wanhoop en de slavernij van de zonde. We kunnen met het wonderbare licht Gods gevuld worden en ‘niet langer gepijnigd’ worden. Bekering is niet alleen mogelijk, maar ook vreugdevol dankzij onze Heiland.
‘Bekering: een vreugdevolle keuze’, algemene conferentie, oktober 2016